Laten we eerst eens beginnen met uitleggen wat Fierljeppen is en hoe het is ontstaan. Nederlanders beschrijven de herkomst van het Fierljeppen als volgt: “Voor Friezen was het opzoeken van kievitseieren een geliefde bezigheid. Tijdens dat zoeken moest soms ver een sloot worden gesprongen. Bij smalle sloten lukte dat gemakkelijk, maar bij bredere sloten kwam er een polsstok aan te pas. Uit dat slootjespringen ontstonden vroeger wedstrijdjes. Er werd dan gebruik gemaakt van houten polsstokken, die doorgaans een lengte hadden van vier meter. Onderaan de polsstok was een achtkantig of rond blok gemonteerd van 4 centimeter dikte met een doorsnee van ruim 12 centimeter om wegzakken in de bodem te voorkomen. In het begin werd over sloten gesprongen, maar later trachtte men met langere polsstokken brede vaarten te overbruggen. Zo ontstond een nieuwe sport: fierljeppen. Rond 1930 leek de manier van springen al veel op het tegenwoordige fierljeppen, er kwamen echte springarena’s zoals die in Grijpskerk.”
Een prachtig verhaal, maar het heeft weinig met de werkelijkheid over het ontstaan van het fierljeppen te maken. Wanneer we het puur over de sport hebben, werd in 1767 de eerste “officiele” wedstrijd polsstokverspringen gehouden in Friesland, in het plaatsje Baard. Hier werd het toen al fierljeppen genoemd. We weten van die wedstrijd omdat de weduwe van Ype Gerbens er een stukje over in de krant plaatste (zie onderstaande foto).
De Friezen die later in de 19e eeuw het land in trokken op zoek naar kievitseieren, zoals aan het begin van dit artikel vermeld wordt, deden dat overigens niet om een traditie in stand te houden. Ze verkochten de eieren omdat de handel in kievitseieren een behoorlijk inkomen opleverde.
We gaan verder terug:
Bronnen uit de 16e en 17e eeuw spreken herhaaldelijk over de springstok of verrejaagher, die bij de oorlogsvoering werd gebruikt. De Spaanse historicus Bernardino de Mendoza beschreef in 1592 wat hij meemaakte aan het begin van de tachtigjarige oorlog. De Mendoza schetste het verhaal van de mannen die over greppels springen met een liaan die ze springstok noemen. En ze gebruiken het als wapen, zei De Mendoza. Hij had het over een volk dat zich uitstrekte van het noordwesten van Nederland tot aan Denemarken. Daar bedoelde hij vanzelfsprekend de Friezen mee, omdat die toendertijd in dat gebied woonden. Hij verwonderde zich over de Friese rebellen die met stokken over de sloten sprongen. Er is jarenlang gedacht dat dit de oudste vermelding is van het polsspringen in de historische literatuur, maar er is meer.
Afbeelding van een Friese soldaat in De origine, situ, qualitate et quantitate Frisiae, Cornelius Kempius uit 1588 (Universiteitsbibliotheek in Leiden).
Ook uit de 15e eeuw zijn er teksten gevonden:
De biograaf van Wilwolt von Schaumburg (1446-1510), een kapitein van een groep door hertog Albrecht van Saksen geronselde huurlingen, vermeldde dat de Friese troepen tijdens de Slag bij Laaxum in 1498 veel pieken en speren droegen die tevens als polsstok fungeerden: “Schaumburg zag het zelf en dacht dat hij in een bos keek. Die uit Friesland hadden veel pieken, en deze waren langer dan die van onze huurlingen (daarmee bedoelt hij zijn landsknechtleger). Deze pieken noemt hij “schotten”, en ze hebben aan de onderkant gaffels of schijven. Deze zetten zij in drassige sloten wanneer zij hieroverheen willen springen, zodat deze niet blijven steken in de sloot.”
Muurschilderingen en fysiek bewijs uit de 14e eeuw:
Muurschildering van een ruiter met kletsie, kerk van Den Andel (Gr.), ca. 1300-1350 (Persbeeld Fries Museum).
Het gebruik van polsstoksperen door Friese krijgers is niet alleen bekend uit historische bronnen, maar ook van diverse middeleeuwse afbeeldingen, zoals zegels, muurschilderingen en tekeningen in boeken. Tot voor kort ontbrak het aan fysieke resten maar daar is nu verandering in gekomen. Het Fries Museum heeft namelijk vier van deze kletsievoetjes in de collectie, en het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis nog eens twee.
Kletsievoetje, ca. 1200-1600, ijzer, (Collectie Fries Museum).
About Author