Op het plaatje zie je een ouderwetse melkkoe. Dat is niet zomaar, want recent is de regering gekomen met een nieuwe verpakkingenbelasting. We betalen 1 juli 2023 extra voor een plastic verpakking “to go”. Het gaat zogezegd om milieuvervuilend verpakkingsmateriaal voor producten die bijvoorbeeld bij tankstations of op treinstations, worden verkocht. Koninklijke Horeca Nederland had oorspronkelijk gevraagd om uitstel tot 2024, omdat horecaondernemers geen geld hebben om te investeren door de gevolgen van de corona lockdowns en de energiecrisis.
Een beetje geschiedenis:
De verpakkingenbelasting verdween in 1 januari 2013, nadat Staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu en het verpakkende bedrijfsleven een overeenkomst getekend hadden, waarmee producenten, importeurs en verkopers van verpakte producten garandeerden dat zij tien jaar lang de kosten voor inzameling en hergebruik van kunststof verpakkingsmateriaal zouden betalen.
De overeenkomst met het bedrijfsleven zorgde voor een alternatief voor de verpakkingsbelasting, die in 2008 werd ingevoerd. Het afschaffen ervan maakte onderdeel uit van de fiscale agenda toendertijd. Dat had “de vereenvoudiging van de belastingen” als doen waaraan het kabinet in die tijd zei te werken. De afspraken met het verpakkend bedrijfsleven en de daaruit voortvloeiende verplichtingen vertegenwoordigden een waarde van zo’n anderhalf miljard euro in tien jaar. De overeenkomst was ondertekend namens de FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie), het CBL (Centraal Bureau Levensmiddelenhandel), de RND (Raad Nederlandse Detailhandel), Fiar (Vereniging van Fabrikanten, Importeurs en Agenten op Radiogebied), Vlehan (Vereniging Leveranciers Huishoudelijke Apparaten) en BVNL (Bedrijfsverpakkingen Nederland).
Oud minister Atsma en het bedrijfsleven hebben in 2013 dus een zogeheten raamovereenkomst getekend. Daarin spraken de bedrijven af dat ze meer verpakkingsmateriaal zouden gaan hergebruiken en de hele verpakkingsketen verder zouden verduurzamen. Ook stonden ze borg voor een nieuw financieringsstelsel, dat in de plaats kwam van het Afvalfonds dat door het Rijk werd gevuld. Het financieringsstelsel waarvoor de bedrijven garant stonden, was overigens in de eerste plaats bedoeld om de gemeenten te vergoeden voor het inzamelen van verpakkingsafval. Bovendien betaalt het bedrijfsleven een zogeheten “Kennisinstituut Verpakkingen” dat een “verduurzamingsagenda” opstelde en uitvoerde om de hele verpakkingsketen te “verduurzamen”.
De situatie vandaag de dag:
Nu we dus precies tien jaar verder zijn, is de raamovereenkomst met toenmalig Staatssecretaris Atsma verlopen. Dus is er iets nieuws bedacht. Staatssecretaris Heijnen stelt daarom “Vanaf 2024 moeten wegwerpbekers op het werk plaatsmaken voor herbruikbare mokken en kopjes”, en “Ook is het gebruik van bijvoorbeeld plastic bierglazen en maaltijdverpakkingen in 2024 niet meer toegestaan op festivals en in horecagelegenheden.” En zoals eerder genoemd, ook de verpakkingen bij tankstations en treinstations moeten worden verrekend.
De klant moet hier dan extra voor betalen, “de verkoper mag bepalen hoeveel precies”, schreef staatssecretaris Heijnen in een brief aan de Tweede Kamer. De situatie is dus eigenlijk heel simpel. In 2013 werd met het bedrijfsleven afgesproken dat zij tien jaar lang de kosten zouden dragen, en nu zijn wij (de consument) aan de beurt. Het verhaal dat dit nu echt wel noodzakelijk is om het klimaat te redden, is dus niet het hele verhaal. De raamovereenkomst is verlopen en er is een nieuwe melkkoe uitgekozen, de burger.
Bronnen:
About Author